Men schrijft ons uit Amsterdam:
In het teekeningen-zaaltje is een kleine tentoonstelling ingericht van werk van den schilder-teekenaar San-yoe, den Parijschen Chinees, van wien hier en elders reeds eenige keeren werk te zien is geweest.
Het wint niet. De wel even verrassende bekoringen van zijn luchtige en soms vreemde manier houden het tegen een meerdere vertrouwdheid ermede ternauwernood uit. Op den duur wordt zijn behandeling van de olieverf oninteressant, een telkens terugkeerend procédé van karige middelen. Meer een vlotte en handige assimilatie van modieuze technische manieren, waarmee San-yoe in het Parijsche milieu kennis heeft gemaakt, dan uiting van een persoonlijke visie, die toch inderdaad teloor dreigt te gaan.
Ook van de (omtrek-)teekeningen is nog slechts de allure, niet het leven der lijnen naar het wezen van “de genieën van de lijn”. De wijze, waarop de open gelaten vlakken met zwarte, bruine of roode stippeltjes en titteltjes gevuld zijn, laat veel leeg. We vreezen te zien, dat San-yoe toegeeft aan een gemakkelijk en doorzichtig manierisme, dat ternauwernood meer gevoed wordt door een aangeboren teekentalent.
Een uitzondering kan worden gemaakt voor enkele stilleven-aquarellen en de kleinste olieverf-stukjes. We noemen het blaadje met de hengselmand, het grootere met een stoel, aan welks rug een jong katje geklauwd hangt, en het portretje in rose op witten fond van een jong poesje.
Wel is altijd de mise-en-page bekoorlijk, maar tenslotte krijgt men spoedig genoeg van een nonchalant-summier goochelen met een lijntje en een kleurtje, quasi superieur van flegmatiek-speelsch gemak, dat het met de teekening niet ernstig neemt en met de edele materie van de verf omgaat op een manier, die weinig liefde laat blijken en weinig begrip voor de mogelijkheden van het materiaal.
Te veel is ook slechts van schijn essentieel (quasi-Oostersch), maar van wezen poeslief modieus, modernsalonesk, als bestemd voor zakelijke.. boudoirs.